Menu
In de periode medio 2014 en 2015 is met behulp van ‘Virtual Testing’ (digitale
airflowmodellen) gecombineerd met rooktesten bij praktijkopstellingen,
vastgesteld aan welke ontwerpregels een MiniContainment dient te voldoen.
Ook is uitvoerig getest welke ODM-stofzuiger het best gecombineerd kan worden
met MiniContainment equipment. Hierbij is gekeken naar Europese wet- en regelgeving en is afgestemd met Inspectie SZW. Uit alle uitgevoerde testen bleek dat de blootstellingsnorm buiten het MiniContainment niet overschreden zal worden. Sterker nog: uit al deze testen bleek dat de mogelijke vezelemissie buiten het MiniContainment nihil zou zijn, mits het equipment conform de door MiniContainment beschreven werkwijzen en protocollen wordt gebruikt.
Dit beeld werd bevestigd door de resultaten van blootstellingstudies, waarbij asbesthoudende toepassingen werden gesaneerd. Deze studies zijn uitgevoerd door onafhankelijk geaccrediteerde inspectiebureaus. Ook deze resultaten hebben we pro-actief gedeeld met onder andere Inspectie SZW, die ons desgevraagd hebben bevestigd dat zij "geen afwijkingen" zien, indien gewerkt wordt volgens de door ons voorgestelde methode.
In de jaren 2015 en 2016 was het uitvoeren van stationaire achtergrondmetingen
verplicht bij risicoklasse 3 saneringen (hoog risico saneringen). Bij al deze achtergrondmetingen van risicoklasse 3 saneringen, werd door een onafhankelijk geaccrediteerd inspectiebureau steeds weer vastgesteld dat ook de ruimte buiten het MiniContainment als “asbestveilig” kon worden beschouwd.
Daarnaast werden regelmatig in diverse projecten stationaire achtergrondmetingen uitgevoerd door onafhankelijke geaccrediteerde inspectiebureaus, in opdracht van (de
licentienemers van) MiniContainment Nederland. Ook bij deze
achtergrondmetingen werd steeds weer vastgesteld dat de ruimte buiten het
MiniContainment als asbestveilig kon worden beschouwd.
Ook diverse audits en Inspecties die afgelopen jaren zijn uitgevoerd door o.a. Inspectie SZW, Omgevingsdiensten en Certificerende Instellingen hebben dit beeld vaker bevestigd.
Op verzoek van Inspectie SZW hebben we in 2018-2019 meegewerkt aan een uitgebreide onderzoekstraject, op basis waarvan TNO conclusies heeft getrokken over onder andere de veiligheid van MiniContainment saneringen.
In dit uitgebreide onderzoekstraject, waarbij ook blootstellingstudies zijn uitgevoerd, vergelijkbaar met een SCi 547 traject, is uitvoerig de situatie bemeten in en rondom het MiniContainment. Zowel vooraf, tijdens als na afloop van worst-case-saneringen is met behulp van onder andere persoonlijke metingen en kleefmonsteranalyse vastgesteld wat de kans op grenswaardeoverschrijdinging is bij het toepassen van een MiniContainment.
TNO heeft op basis daarvan geconcludeerd dat "het onwaarschijnlijk is dat grenswaardeoverschrijding binnen het onderzochte toepassingsgebied zal plaatsvinden."
Op basis hiervan heeft Staatssecretaris van Ark in een Kamerbrief (dec 2019) het volgende aangegeven:
"De verwijdering van specifieke asbestbronnen door de inzet van een niet betreedbare omsluiting (red: MiniContainment) kan ook als innovatie worden vermeld. Bij deze methode wordt een klein, doorzichtig frame over de te verwijderen kleinschalige asbesthoudende toepassing geplaatst.
...
Inmiddels heeft TNO de resultaten beoordeeld van nader blootstellingsonderzoek. Dit heeft het beeld, dat er geen reden is om aan de veiligheid van de methode te twijfelen, bevestigd. "
Inspectie SZW stelt in een persbericht dat “ MiniContainment bij asbestsanering is veilig”.
Dit strookt overigens met eerdere bewoordingen vanuit Inspectie SZW waarbij aangegeven werd dat "op basis van eigen waarneming en onderzoek geen reden heeft om te twijfelen aan de veiligheid van MiniContainment.“ en “deze methode is eerder veiliger en meer beheerst, vergeleken met een regulier containment.”
Zoals gezegd bevestigen de resultaten van al deze blootstellingstudies ons in het beeld dat een MiniContainment-sanering absoluut veilig is, wanneer men deze gebruikt zoals wij deze methode voorschrijven.
Sterker nog: wij zijn van mening dat een MiniContainment sanering zelfs veel veiliger is dan een sanering m.b.v. een traditioneel containment of een saneermethode waarbij geen containment wordt gebruikt, maar enkel vezelemissie-beperkende bronmaatregelen.
Wij zijn ook van mening dat de MiniContainment methode gezien zou moeten worden als best beschikbare techniek / stand der techniek / stand der wetenschap.
Wij zijn deze mening vooral toegedaan omdat de MiniContainment methode ervoor zorgt dat “mens en milieu” op een zeer efficiënte wijze worden gescheiden van de bron, te weten de (mogelijk) vrijkomende asbestvezels gedurende een sanering, ook wanneer er sprake is van onvoorziene omstandigheden zoals bijvoorbeeld stroomuitval of een defect apparaat.
Daarnaast sluit de MiniContainment methode wat ons betreft ook volledig en meer dan andere saneermethodes aan bij de zogenaamde “ Arbeidshygiënische strategie“ , de strategie waar de Arbeidsomstandighedenregeling met name op gestoeld is!
Mede naar aanleiding van de conclusies die TNO heeft getrokken, als ook vanwege de aangekondigde herziening in het Nederlandse asbeststelsel, waarbij nadrukkelijk aandacht komt voor het stimuleren van innovatie, beraden wij ons de komende periode over het vraagstuk op welke wijze wij als innovatieve methode opgenomen kunnen worden in dat herziene asbeststelsel. We zijn hierover in gesprek met de desbetreffende overlegorganen en instanties.
Drs. D.J.A. (Dennis) Kierkels
Directeur MiniContainment Nederland